Page content
Welke donor het meest geschikt is, wordt uiteindelijk bepaald door de behandelend arts van de patiënt. De belangrijkste factor, voor deze bepaling, is jouw weefsel- of HLA typering (stamcelinformatie). Deze moet matchen met die van de patiënt. Als je een (potentiële) match bent voor een patiënt, dan nemen wij contact met je op. Hier hoef je zelf dus niets voor te doen. Hoor je niets, dan ben je geen match.
Zodra iemand zich als donor aanmeldt, wordt zijn of haar HLA-typering (weefseltypering) bepaald uit het wangslijm op de wattenstaafjes. De HLA typering bepaalt in zeer belangrijke mate of een donor een goede match is voor een patiënt. Uit de stamcellen van de donor ontstaat het nieuwe afweersysteem. Als het lichaam van de patiënt de stamcellen als vreemd beschouwt of als de cellen van de donor het lichaam van de patiënt als vreemd beschouwen, kunnen er ernstige of zelfs dodelijke complicaties optreden.
Daarom is het belangrijk dat de weefseltypering van de stamcellen van een donor zo goed mogelijk past bij een patiënt. Het vinden van een donor met passend weefseltypering noemen we ‘matching’.
De belangrijkste factoren om een match te maken zijn:
- HLA (Human Leukocyte Antigen) is de belangrijkste factor. Deze moet zoveel mogelijk overeenkomen of gelijk zijn. Bij voorkeur hebben we een 10 uit 10 match.
- Leeftijd is ook een zeer belangrijke factor. De voorkeur gaat uit naar een jonge donor omdat de kwaliteit van de stamcellen hoger is en de transplantatie bij de patiënt vaker succesvol. Daarnaast stijgt de kans op complicaties voor de donor naarmate de donor ouder wordt.
- Geslacht is ook een factor waar we rekening mee houden. Er is vaak een voorkeur voor mannelijke donoren, omdat die meer stamcellen hebben. Ook hebben vrouwen soms al een zwangerschap doorgemaakt waardoor de stamcellen minder geschikt zijn. Daardoor stijgt namelijk de kans op afstotingsverschijnselen bij de patiënt.
- CMV, ook wel bekend als het cytomegalievirus, is over het algemeen een onschuldig virus en veel mensen hebben ongemerkt een CMV-infectie doorgemaakt. Voor een patiënt die een stamceltransplantatie krijgt, kan dit virus echter voor problemen zorgen. Daarom willen we weten of de donor positief of negatief is voor CMV (dus of de donor wel of geen infectie heeft doorgemaakt). Als een patiënt CMV-positief is en stamcellen krijgt van een donor die CMV-negatief is, kan deze patiënt daar erg veel problemen van ondervinden. Hetzelfde, maar in mindere mate, geldt ook als een patiënt de infectie niet heeft doorgemaakt en de donor wel.
- Urgentie bij de patiënt, dus hoe urgent een patiënt de stamceltransplantatie nodig heeft, is ook een belangrijke factor bij de keuzes die we maken. Er kan dan bijvoorbeeld voor een donor gekozen worden uit een nabijgelegen land of een alternatief zoals navelstrengbloed omdat dat sneller is.
- We kijken daarnaast nog naar factoren zoals gewicht, risicogedrag, reishistorie van de afgelopen maanden en beschikbaarheid van de donor.