Overslaan en naar de inhoud gaan
Interview
31 maart 2025

Jent doneert twee keer stamcellen in twee verschillende landen

Het verhaal van Jent is er niet één van de gemiddelde stamceldonor. Waar de meeste donoren lange tijd in het register staan zonder iets te horen, is het voor Jent al snel na zijn 18e verjaardag raak. Hij blijkt de beste match te zijn voor een jongetje ergens op de wereld. En daar blijft het niet bij!

Vlak na zijn 18e verjaardag meldt Jent zich aan als stamceldonor. “Als ik iemand kan helpen, dan moet ik dat gewoon doen. Zo simpel is het.” En hoewel de kans op een oproep heel klein is, krijgt Jent al snel een telefoontje van Matchis. “Het was een vrijdagmiddag rondom lunchtijd”, herinnert hij zich. “Ik zat met mijn moeder aan tafel toen ik gebeld werd door een voor mij onbekend nummer. Dat vond ik wat vreemd, dus ik heb toen op de speaker opgenomen.”

Spannend 

Van een medewerker van Matchis krijgt Jent te horen dat hij mogelijk de beste match is voor een ernstig zieke patiënt. “Dat komt natuurlijk wel binnen”, vertelt hij. “Ik vond het zelf vooral heel cool dat ik mogelijk iemand kon helpen en was nieuwsgierig naar wat er verder zou gaan gebeuren. Mijn moeder vond het op haar beurt wel erg spannend.”

Om de procedure op te kunnen starten, wordt Jent gevraagd om eerst bloed te laten prikken. Dat verloopt alleen niet helemaal zoals verwacht. “Ik vond het spannend, maar tegelijkertijd ook heel interessant. Ik wilde dan ook graag álles zien en keek geïntrigeerd naar hoe de buisjes zich vulden met bloed. Tot het ineens steeds lichter in mijn hoofd en donkerder voor mijn ogen werd… ik was flauwgevallen!”

Pindarotsjes 

Gelukkig kijkt Jent niet terug op een nare ervaring. “Ik vind het ergens ook wel een grappig verhaal. Ik kan me nog herinneren dat de verpleegkundigen wat moeite hadden om de stoel snel naar beneden te krijgen. Nadat ik weer wakker werd kreeg ik pindarotsjes te eten om weer aan te sterken, dus het had ook zijn voordeel.”

Gelukkig is het prikken niet voor niets geweest, want al snel blijkt dat Jent de beste match is. Een medische keuring volgt. Jent: “Dat was voor mij de eerste keer dat ik naar het ziekenhuis moest. Een medewerker van Matchis nam me mee om een hartfilmpje en longfoto te laten maken. Ik kan me nog goed herinneren dat de wachtkamer vol zat met (mogelijk) zieke mensen en dat ik als stamceldonor voorrang kreeg. Iedereen vond het zo bijzonder dat ik dit deed.”

Kind in een snoepwinkel 

Jent is helemaal gezond en er wordt een datum ingepland voor de stamceldonatie. De voorkeur voor de patiënt is een donatie via het beenmerg. Jent: “Ik kwam de avond van tevoren met mijn moeder naar het hotel in de buurt van het ziekenhuis. Op de ochtend zelf moest ik nuchter zijn en werd ik naar de operatiekamer gereden.”

Daar voelt Jent zich naar eigen zeggen ‘als een kind in een snoepwinkel’. “Ik vond het zó interessant en spannend om te zien hoe dat er allemaal aan toe gaat”, legt hij uit. “Ik had me voorgenomen om zo ver mogelijk terug te tellen vanaf 10, maar volgens mij ben ik niet verder dan de 8 gekomen voordat de narcose begon te werken. Niet veel later werd ik wakker op de uitslaapkamer waar ik toen volgens mijn moeder heel luid heb liggen vertellen over wat ik er allemaal van vond. Dat kan ik me zelf niet meer herinneren haha.”

Jent na zijn donatie via het beenmerg

Jonger dan 10 jaar 

Na de donatie krijgt Jent te horen dat zijn stamcellen naar een jongen tussen de vijf en tien jaar gaan. Dat komt wel even binnen. Gelukkig heeft Jent na de beenmergafname weinig klachten en gaat hij zelfs de volgende dag alweer sporten. Het leven gaat voor hem weer door en in datzelfde jaar komt er een bijzonder nieuw avontuur op zijn pad: Jent verhuist naar Zwitserland om daar te studeren.  

“Bij Matchis heb ik op een gegeven moment informatie opgevraagd over hoe het met de patiënt ging voor wie ik had gedoneerd. Toen kreeg ik te horen dat hij inmiddels was overleden. Dat vond ik wel moeilijk om te horen. Ik denk dat dit ook een beetje de reden was dat ik me in Zwitserland niet direct opnieuw registreerde. Maar op een gegeven moment was het wat rustiger met mijn studie en dacht ik: ik wil iets goeds doen. Het is niet gezegd dat mijn donatie voor niets is geweest en er zou ook geen reden zijn waarom het een eventuele tweede keer ook niet zou helpen, dus waarom niet."

Opnieuw een telefoontje 

En dat had zo moeten zijn, want een aantal maanden later is daar opnieuw dat belangrijke telefoontje, dit keer vanuit de Zwitserse donorbank. “Ik zag dat ik gebeld werd door een nummer uit Bern en inmiddels wist ik: telefoontjes van mensen die je niet kent moet je gewoon opnemen! Toen hoorde ik dat ik mogelijk een match was voor iemand. Het was grotendeels hetzelfde verhaal als de vorige keer, maar nu in een andere taal.”

Jent gaat opnieuw het proces in. “Dit was vooral logistiek wat anders dan in Nederland. Het bloedprikken ging via een afdeling van het Zwitserse stamceldonorregister, wat daar gecombineerd is met de bloedbank. De rest van de procedure was in het universitaire ziekenhuis, vlak bij mijn universiteit. Omdat ik zelf in Zurich woon was alles voor mij heel dichtbij. Het andere grote verschil was dat de stamceldonaties worden begeleid vanuit de afdeling oncologie in het ziekenhuis en niet vanuit het stamceldonorregister.”

De donatiemethode zelf is ook anders dan de eerste keer. Jent wordt gevraagd om stamcellen via het bloed te doneren. Hij spuit de dagen voor de donatie een groeifactor in. Dat was met de eerdere naalden-ervaring wel even spannend. Jent: “Gelukkig ging dat helemaal goed en dat voelde voor mij best wel als een overwinning. Ook op de donatiedag zelf ging alles goed, ik fietste er eigenlijk heel gemakkelijk doorheen. Voor wat betreft het flauwvallen hou ik een score bij, het is inmiddels 6-2 voor mij!”

Jent tijdens zijn donatie via het bloed

Positief gevoel 

Bij zijn tweede donatie kreeg Jent geen informatie over de patiënt. Dat is ook een verschil met het doneren in Nederland. Hij kijkt op beide donaties met een goed gevoel terug. “Als je de kans hebt om dit voor een ander te doen, dan vind ik het eigenlijk een vanzelfsprekendheid. In verhouding met wat je er mee kan betekenen vind ik het zelf een hele kleine moeite. Het was voor mij als donor zijnde ook een interessante en bijzondere ervaring. Ik ben heel blij dat ik dit mee heb mogen maken. Je laat je gewoon meenemen in het proces, waarbij je goed wordt begeleid, en als je klaar bent heb je mogelijk een leven gered. Waarom zou je dat niet doen?”