Overslaan en naar de inhoud gaan
Nieuws
30 oktober 2024

Broers Ton en Bas worden vlak na elkaar opgeroepen om stamcellen te doneren

Broers Ton en Bas delen niet alleen hun genen, maar ook een speciale ervaring. Ze doneerden namelijk allebei slechts enkele maanden na elkaar hun stamcellen voor een onbekende patiënt. De kans dat dat gebeurt, twee broers die worden opgeroepen voor twee verschillende patiënten, is zó klein dat zelfs deze nuchtere mannen niet kunnen ontkennen dat dit wel erg bijzonder is. 

Image
Image

Broers Ton en Bas delen niet alleen hun genen, maar ook een speciale ervaring. Ze doneerden namelijk allebei slechts enkele maanden na elkaar hun stamcellen voor een onbekende patiënt. De kans dat dat gebeurt, twee broers die worden opgeroepen voor twee verschillende patiënten, is zó klein dat zelfs deze nuchtere mannen niet kunnen ontkennen dat dit wel erg bijzonder is. 

Ik spreek Ton en Bas apart van elkaar en één ding komt bij beide broers duidelijk naar voren: Er was geen moment van twijfel. “Als je de kans krijgt om dit voor een ander te doen, dan doe je dat gewoon”, vinden ze allebei.  

De inspiratie voor het registreren kwam ook van binnen het gezin, namelijk het zusje van de mannen. "Zij is zo'n goedzak”, vertelt Bas: "Ze is al orgaandonor, bloeddonor, mantelzorger. Toen ze over stamceldonatie begon dacht ik: dan kan ik als grote broer niet achterblijven.” 

Familie-app 

Nadat de broers (en zus) zich hebben aangemeld verdwijnt het onderwerp weer wat meer naar de achtergrond. Totdat er enkele jaren later een bijzonder bericht van Bas in de familie-app verschijnt: “Ik ben opgeroepen als stamceldonor.” 

Een paar minuten eerder werd hij gebeld door Matchis. Bas: “Ik zat op dat moment in een bespreking. Automatisch drukte ik het telefoontje weg, maar een paar seconden later dacht ik: Hé, dat was een nummer uit Leiden. Een regio waar ik normaal nooit kom. Zou het iets met Matchis te maken kunnen hebben? Toen heb ik snel teruggebeld en bleek het inderdaad Matchis te zijn.” 

Bas krijgt te horen dat hij mogelijk een match is met een patiënt ergens op de wereld. “Ik wist meteen dat ik er sowieso mee door wilde gaan. Ook toen ik later hoorde dat ik de beste match was, heb ik geen moment getwijfeld. Ik merkte in het proces bij Matchis dat de donor echt op de eerste plaats stond. Dat verbaasde mij eigenlijk, voor mij stond de patiënt op de eerste plaats want daarvoor is het veel belangrijker.” 

Paracetamol 

Er volgt een uitgebreide medische keuring en niet veel later de voorbereiding voor de donatiedag. Bas gaat via het bloed doneren en moet daarvoor vijf dagen een groeifactor toedienen. Deze groeifactor kan ervoor zorgen dat je pijn in je spieren en botten voelt. “Ik had het iets onderschat”, geeft hij aan. “Ze hadden me geadviseerd om paracetamol te slikken. Normaal slik ik echt nóóit paracetamol, dus ik dacht: dat ga ik nu ook niet doen. Uiteindelijk was ik toch wel heel blij dat mijn huisgenoot een stripje paracetamol in huis bleek te hebben, dat hielp namelijk enorm.” 

En toen was het zover: de dag van de donatie. “Ik moest om 8 uur in het ziekenhuis in Nijmegen zijn”, vertelt Bas. “Matchis regelde een taxi voor me en de chauffeur kende zelf ook iemand die stamcellen had ontvangen. Eenmaal in het ziekenhuis kreeg ik in beide armen een infuus en heb ik zo'n zes uur gelegen totdat er voldoende stamcellen verzameld waren.” 

Image

De moeder van Bas komt haar zoon ophalen uit het ziekenhuis. Wie had op dat moment gedacht dat ze een paar maanden later haar andere zoon uit het ziekenhuis zou ophalen na een stamceldonatie? Want slechts enkele weken na de donatie van Bas is daar opnieuw een berichtje in de appgroep van het gezin. Dit keer van Ton: “Ik ben net gebeld door Matchis en er is een kans dat ik ook mag doneren!”  

Ton werkt op de kippenboerderij van zijn ouders en stond letterlijk tussen de kippen toen zijn telefoon ging. “Ze vroegen of ik nog steeds mee wilde werken”, vertelt hij. “Ja natuurlijk, was mijn reactie. Daar hoefde ik geen moment over te twijfelen.” 

Nóg een match 

Al snel blijkt dat ook Ton de beste match is voor de patiënt en dat de voorkeur uitgaat naar een donatie via het bloed. Ton: “Ik dacht: mooi, gaan we doen. Het had mij niet uitgemaakt op welke manier. Het traject werd in gang gezet en het viel me op dat het bij mij sneller verliep dan bij mijn broer. Er zat uiteindelijk zo'n anderhalve maand tussen het eerste telefoontje en de daadwerkelijke donatie, bij Bas was dat langer.” 

Ton komt langs voor een medische keuring: “Dat vond ik wel prettig. Niet dat ik me ziek voelde of zo, maar toch fijn om de bevestiging te krijgen dat je helemaal gezond bent.” Als blijkt dat alles goed is, mag ook Ton beginnen met het toedienen van de groeifactor: “Daar had ik zelf geen probleem mee”, vertelt hij. “Het heeft wel iets geks om voor het eerst een spuitje in je eigen buik te zetten, maar nergens voor nodig om daar bang van te worden.” 

De dag voor de donatie slaapt Ton op kosten van Matchis in een hotel in de buurt van het ziekenhuis. Van spanning is bij hem geen sprake. Ton: “Ik heb prima geslapen en ‘s ochtends een goed ontbijt gehad in het hotel. In het ziekenhuis zaten ze al op me te wachten en ik kon vrijwel meteen gaan zitten. Ik denk dat we rond 9 uur begonnen zijn en om 13 uur was ik klaar.” 

Zonder twijfel 

Inmiddels zit de donatiedag er voor beide broers op en dat betekent dat ze een wel heel unieke en bijzondere ervaring delen. Toch kijken ze ook hier met hun eigen nuchtere blik naar. “Ik ben dankbaar dat ik mogelijk een leven heb kunnen redden”, vertelt Bas, “maar het is niet dat ik er nu in mijn dagelijks leven nog veel mee bezig ben.” Ook Ton denkt er zo over: “Ik heb het zonder twijfel gedaan, maar nu ga ik weer gewoon door met mijn leven.”  

En of de mannen het nogmaals zouden doen? Daar hoeven ze allebei geen moment over na te denken: “Absoluut!” 

Image
Image